De bijzondere vispassage in Doesburg!
18 november 2021
Bij de opening van de passage in 2019 mocht specialist ecologie Matthijs de Vos van waterschap Rijn en IJssel vertellen wat zijn grootste wens was. ´Dat we de rivierprik te zien krijgen,´ zei hij. En jawel: al bij het legen van de eerste fuik die achter passage was geplaatst om te onderzoeken welke vissen van de nieuwe migratiemogelijkheid gebruik maakten, kwam een rivierprik boven water: ‘Een bewijs dat de passage werkt.’

Rivierprik uit de fuik achter de vispassage.
De passage is bijzonder voor Nederland, omdat die trekvissen in staat stelt om een stuw met een hoogteverschil van vijf meter te passeren. Dat is veel voor ons land, zegt De Vos: ‘Ze doen dat, door in een serie van steeds iets hoger gelegen metalen bakken steeds van compartiment naar compartiment te zwemmen. Grote vissen hebben daar geen moeite mee en kleinere vissen lukt het ook omdat ze onderweg kunnen uitrusten.’
Volgens De Vos is de passage bij Doesburg ook bijzonder omdat je er vanachter een raam de trekkende vissen voorbij kunt zien zwemmen: ‘Ik kan mooie verhalen vertellen over trekvissen en de obstakels die ze tegenkomen, maar het gaat pas leven als de mensen die vissen echt kunnen zien. Ook bij bestuurders werkt het. Voor hen maakt het duidelijk waarom investeren in een passage zinvol is.’
Een begeleid bezoek aan de passage is inmiddels opgenomen als keuzemogelijkheid in een stadswandeling van de VVV van Doesburg, vertelt De Vos: ‘En op 21 mei volgend jaar, op Wereld Vismigratie dag, gaan we er activiteiten organiseren.’

De ruimte waar je een kijkje kunt nemen tijdens z’n begeleid bezoek.
Maar uiteindelijk gaat het om de trekvissen en die maken dankbaar gebruik van de mogelijkheid om de Oude IJssel weer te bereiken. De Vos: ‘De passage werkt goed voor een groot aantal soorten. Bijvoorbeeld voor brasems en grote blankvoorns, die klompvoorns worden genoemd. Dat heeft weer gevolgen voor de rest van de natuur in de Oude IJssel. Zo zijn otters er blij mee en de sportvissers die ons helpen met onze onderzoeken natuurlijk ook.’
De Vos noemt verder de alver, een typische riviervis die afkomt op de stroming in de passage en dus ook de rivierprik: ‘We hebben nog geen houting gezien, maar daar hopen we wel op.’

De compartimenten waar de verschillende soorten in en uit zwemmen.