De vistrap bij Sluis Doesburg is één van de grootste en meest innovatieve vispassages in Nederland. Hij overbrugt het enorme peilverschil tussen de onderstroom van de Gelderse IJssel en de bovenstroom van de Oude IJssel. Als ook de grote variatie in waterstanden in de Gelderse IJssel. Dankzij de passage kunnen vissen nu elk moment de sluis passeren, zonder menselijk ingrijpen.
Door een lokstroom weten vissen welke kant ze op moeten zwemmen om bij de vistrap te komen. Een lokstroom is een kunstmatig opgewekte waterstroom die vanuit de vispassage stroomt. Vissen voelen van nature namelijk de aandrang om tegen de stroom in te zwemmen op zoek naar paaiplaatsen.
De vistrap bestaat uit allemaal aparte bakjes met afwisselend links of rechts een kleine opening. Dit zijn de treden. Door de bakjes stroomt 1,3 kubieke meter water per seconde. Schotjes remmen het water een beetje af, waardoor ook zwakke zwemmers hun weg vinden. Bovendien kunnen de vissen per trede, in de luwte, even uitrusten voordat ze weer verder zwemmen. Zo zwemmen ze trede voor trede omhoog of omlaag, 9 centimeter per keer.
Rivierprikken, windes, meervallen en ook baarzen maken gebruik van de vistrap om richting Duitsland te zwemmen waar veel trekvissen paaien. De passage kan ook een belangrijke rol spelen in het voortbestaan van de aal, daar gaat het immers al jaren niet goed mee.